![]() |
Muiden:
De afbeelding op deze
enkel zijdige loodjes is waarschijnlijk ontleend aan het stadszegel
van Muiden uit de zestiende eeuw:
een gestyleerd scheepje, geflankeerd door twee
bakens - dat mogelijk te maken heeft met betaling van vuurgeld voor een licht
dat de ingang van de Vecht markeerde.
De flankerende bakens hebben meestal dezelfde vorm.
Een gesloten toren tot
ongeveer halverwege de hoogte en daarboven een spriet met een aantal
dwars stokken.
In sommige gevallen (o.a. 1739) is gepoogd om, net als op het zegel, de torens
meer het aanzien van stadspoorten te geven.
De afbeelding is in alle gevallen met een cirkel omkaderd.
Type MD:
Op de jongste loodjes van dit type is het scheepje nog sterker gestileerd
weergegeven.
De romp is lager en rudimentair geworden, maar de hoogoplopende voorsteven
blijft kenmerkend evenals
de midscheepse hoge mast,
een schuin hangende ra, een topenant en de mars.
Referentie: Allex Kussendrager, Bakenloden - Voor een veilige route door de Noordelijke-Nederlanden. Muiden, type MD pagina 55.
jaar | Ø mm | bijzonderheden |
1779 | 28 | bron bodemvondstenwereld.nl en Loden penningen-Méreaux 442524386 |
1782 | gevonden in Wildervank aan de Nijverheidskade, collectie van het Noordelijk scheepvaart-museum te Groningen inventarisnummer 14.35.1. | |
1787 | 38 | uit scheepswrak NB-6 collectie N.I.S.A. (werknummer NB6-M11). |
1788 | detectorforum PiepPiep | |
1791 | 40 | gevonden door Rens en afgebeeld op Loden penningen-Méreaux 442524386 |
1802 | 34 | gevonden in Gelderland, Vondsten.nl |
1807 | in 2006 gevonden in Grootebroek |
![]() |
Muiden
verkreeg op 14 december 1662 toestemming van de Staten van Holland om een
lantaarn of vuurtoren op te richten aan de monding van de Vecht.
De stad kreeg daarvoor 120 gulden per jaar van de provincie. In 1715 was de
vaargeul zodanig verlopen, dat de lantaarn verplaatst moest worden. Bovendien
klaagden de schippers dat het licht te klein was.
Op 19 September 1715 verkreeg Muiden van de Staten van Holland een octrooi van
30 jaar, om van de passerende schippers lantaarngeld te innen a 10 stuivers per
schip per jaar.
Ballast- of zandschepen moesten 6 stuivers per jaar betalen. De jaarlijkse
bijdrage van 120 gulden kwam hiermee te vervallen (Oud Archief Muiden [OAM],
inv.nr. 300b).
Tot 1715 had de stad een vuurbaak opzigter in dienst, die in 1712 een
jaartractement van 20 gulden kreeg. Daarna werd het onderhoud en het innen van
het vuurgeld verpacht.
In 1733 bedroeg de pacht 260 gulden, in 1769 was dit 270 gulden (OAM,
thesaurierboeken; voorgaande informatie is afkomstig uit het ongeïnventariseerde
oud archief van Muiden).
![]() |